Jan Lindeman

Jan Lindeman werd geboren te Akkrum op 11 maart 1863. Hij trouwde te Utingeradeel op 14 mei 1886 met Sietske Annes Wieling, een huwelijk waaruit 5 kinderen voortkwamen: Otto, Wijbe Anne, Anne, Jeltje Minke en Piet. Hij overleed te Sneek op 6 april 1936.

Werkzaamheden:
Jan Lindeman was van beroep hoofdonderwijzer, organist in de Doopsgezinde Kerk te Sneek, muziekleraar en beiaardier in de Gemeente Sneek. Betrekkelijk kort na het behalen van zijn onderwijsakte werd hij te Sneek benoemd als leerkracht. Hij heeft zijn hele leven in Sneek gewerkt, eerst als onderwijzer aan de voorbereidende klas der Rijksnormaallessen en later als organist bij de doopsgezinde gemeente. Hij is betrekkelijk lang klokkenist geweest van de Gemeente Sneek, leider van zang- en muziekverenigingen en was daarnaast nog secretaris van Koophandel te Sneek.

Jan was een geboren musicus met behoorlijk talent. Zijn vader was muziekonderwijzer en Jan had de kwaliteiten van hem meegekregen. Waarin hij verschilde was dat hij naast het bespelen van het orgel en het carillon ook kon componeren. Jan stond bekend als persoon met een zeldzame opgewektheid, vriendelijkheid en optimisme waardoor hij een behoorlijk aanzien had verworven. Iedereen in Sneek kende hem als beiaardier van de Gemeente en hij heeft een belangrijke rol gespeeld in de affaire van het Sneker Carillon:

In Sneek nam men kennelijk genoegen met het niet zo zuivere klokkenspel. Na 1900 namen de klachten hand over hand toe. Het klokkenspel had toen 130 jaar dienst gedaan. Gaandeweg werd het Sneker carillon een soort rariteit. Herkenning van wat er gespeeld werd was vrijwel onmogelijk, zo vals was het. Er werd dan ook vaak de spot mee gedreven. Het carillon had eens vier jaar lang hetzelfde wijsje geproduceerd, zonder dat iemand in de stad kon ontdekken wat het was. Het duurde tot 1915 toen, op verzoek van burgemeester en wethouders, de uurwerk- en klokkenfabriek van de firma Eijsbouts te Asten een onderzoek instelde naar de toestand van het klokkenspel. Omdat het hier ging om een technisch gecompliceerde aangelegenheid die nogal wat specifieke kennis vereiste en waarmee bovendien een flinke investering gemoeid zou zijn, besloten zij eind 1915 zich te laten bijstaan door een commissie. Deze bestond uit de zakenlieden Halbertsma en Houwink, de beiaardier J. Lindeman en de dirigent Jac. Hoogslag. De commissie kwam na eigen onderzoek en op grond van het oordeel van deskundigen eind 1917 met het advies om het oude carillon en ook het uurwerk te verkopen. Op 13 mei 1918 nam de gemeenteraad dit besluit . Beiaardier Lindeman speelde de dag daarop voor het laatst op het carillon en besloot zijn bespeling met de Marche Funèbre van Chopin.

Jan was vanaf 1890 stadsbeiaardier maar na de mars van Chopin was er voor hem geen werk meer, daarom besloot de gemeenteraad hem met ingang van 1 november 1924 eervol te ontslaan en ook het stadsbeiaardierschap op te heffen.

Composities:
Jan kreeg in 1901 van de redactie van het nieuwe “Nederlandsch Volksliederenalbum” het verzoek om een melodie te componeren op een bestaande tekst. Jan voldeed aan dit verzoek, maar vanwege een auteursrechtkwestie kon het lied niet in het boek worden opgenomen. Daarom schreef zijn vriend Jan Linses van der Burg een nieuwe aangepaste tekst met de titel: It Heitelân. Naast deze nog steeds bekende compositie componeerde hij onder meer een Bolero en een Neêrlands Volkslied.

Met dank aan Bart Mackor, Haarlem

Toont alle 7 resultaten

Toont alle 7 resultaten