Wim D. van Ligtenberg

Willem Dirk van Ligtenberg werd geboren op 23 april 1934 te Arnhem.

Opleiding:
Aanvankelijk werd hij opgeleid tot werktuigbouwkundige. Zijn hobby, muziek, omvatte evenwel al spoedig niet alleen musiceren (als tubaïst en trombonist), maar ook dirigeren, arrangeren, componeren en studie van muziektheoretische vakken en piano. Als amateur studeerde hij harmonieleer en contrapunt bij Cornelis Bute (Zutphen) en later dezelfde vakken alsmede geschiedenis, directie en piano bij Gerrit van de Graaff (Arnhem).
Dit resulteerde in een staatsexamen trombone in 1962 en een decennium later in het behalen van het diploma Theorie der Muziek aan het conservatorium te Zwolle bij Wim Brandse.

Werkzaamheden:
In de late vijftiger en in het begin van de zestiger jaren was hij werkzaam als werktuigbouwkundige in verschillende bedrijven; van 1962 tot 1967 werkte hij als technisch-fysisch assistent aan de Medische Faculteit van de Katholieke Universiteit Nijmegen. Muziek was in die tijd een intens beoefende hobby: musiceren, dirigeren van koren en korpsen, arrangeren en componeren. Vanaf 1967 was hij als musicus werkzaam in Leeuwarden; aanvankelijk als adjunct-directeur en docent theorie aan het Gemeentelijk Muziekinstituut Leeuwarden, vanaf 1972 als directeur van de Stedelijke Muziekpedagogische Akademie Leeuwarden (M.P.A.; in 1985 getransformeerd tot Conservatorium voor Muziek en Muziekpedagogiek en later onderdeel uitmakend van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden).
Naast veel landelijk bestuurlijk werk (secretaris vereniging van conservatoriumdirecteuren, vice-voorzitter van het Landelijk Overleg Muziekvakonderwijs), was Wim van Ligtenberg, als lid van een daartoe ingestelde kleine projectgroep, gedurende de jaren 1985 tot 1988 intensief betrokken bij de voorbereidingen van de fusie van het conservatorium met de NHL. Toen hem in 1989 bleek dat hij zelf onkundig was gehouden van de voorgenomen opheffing van het Leeuwarder conservatorium als zelfstandig instituut en fusie daarvan met het conservatorium te Groningen, als gevolg van het “Herenakkoord”, besloot hij zijn functie als directeur neer te leggen.
Zijn activiteiten als publicist en lid van diverse organisaties en besturen op muzikaal en muziekbestuurlijk terrein zette hij voort. Ook richtte hij, samen met zijn echtgenote, een particulier adviesbureau voor onderwijsmanagement op (1992–1996) en was ad interim directeur van de faculteit muziek van de Hogeschool voor de Kunsten te Arnhem (1989/90) en directeur ad interim van het Conservatorium Zwolle (1990/91).

Composities:
Mede als gevolg van het vele bestuurlijk en managementgerelateerd werk verplaatste de activiteit als praktiserend musicus zich gaandeweg (maar wel zeer snel) van spelen en doceren naar componeren. Afgezien van zijn studie Theorie der Muziek was hij in dit opzicht autodidactisch gevormd; wel onderging hij onder meer invloeden van Britten, Schönberg en Stravinsky. Veel van zijn scheppend werk ligt op het terrein van vocale muziek en van muziek voor koperblazers, maar ook werken voor orgel en symfonieorkest maken deel uit van zijn oeuvre.
Tot zijn belangrijkste werken behoren de cantate Human Being (1977, voor spreekkoor, recitant, gemengd koor en instrumentaal ensemble); Contrasten (1992, voor brassband en electronisch orgel); Phoenix (1987, voor fanfareorkest, een hommage aan de uit zijn as verrijzende stad Arnhem); Lieten foar libbenen (1991, voor koor en orgel, tekst van Jan Dotinga); de trio’s Song of Joys en The Mountains kiss High Heaven (2001/02, voor sopraan, hobo en hoorn, opgedragen aan zijn in 2000 overleden zoon); Triptiek ( herziene versie 2005 voor symfonieorkest). Een aantal van deze en andere composities kwam in opdracht tot stand.

Compact discs:
Human Being (SBMF FMA 01)

Showing 1–30 of 68 results

Showing 1–30 of 68 results