Peter Visser

Peter Visser werd geboren op 2 april 1939 te Heerenveen en groeide op in een onderwijzersmilieu met weinig muzikale achtergrond. Tot zijn veertiende jaar woonde hij in Oranjewoud en dankte aan deze jeugd zijn natuurliefde. In 1953 verhuisde hij met zijn ouders naar Den Haag, waar hij het Gymnasium bezocht, daarnaast ijverig componeerde, tevens verhalen en gedichten schreef en actief lid was van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN). Zijn belangstelling voor literatuur, schilderkunst, natuurgeluiden en volksmuziek, in die tijd ontwikkeld, klinkt in veel latere werken door.

Opleiding:
Na zijn eindexamen in 1958 studeerde Peter Visser aan het Koninklijk Conservatorium voor Muziek te Den Haag piano, muziektheorie, altviool en compositie, het laatste vak bij de avantgardist Kees van Baaren, die hem in de richting van twaalftoonsmuziek en serialiteit trachtte te leiden. Na ruim een jaar bleek dit niet de richting van Peter Visser te zijn. Hij verliet tijdelijk het compositie-pad en concentreerde zich op de muziektheorie (examen 1961 met Nicolaï-prijs) en piano solo (eindexamen 1965 met onderscheiding) en behaalde tevens het diploma als begeleider in 1967.

Werkzaamheden:
In 1961 werd Visser aangesteld als begeleider van de Dansvakopleiding van het Conservatorium, een funktie die hij ook twee jaar (1969-’70) vervulde bij het Nederlands Danstheater. Daarnaast is hij sinds 1966 als muziekcriticus verbonden aan de Haagse Courant met een tussenperiode van 1980 tot 1983 bij de cultuurgerichte Haagse krant Het Vaderland. Hij publiceerde regelmatig artikelen in het muziekvakblad Mens en Melodie en in het blad van de Frank Martin Stichting, waarvan hij vijf jaar bestuurslid was. Vanaf 1986 was Peter Visser aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag werkzaam als correpetitor en pianoleraar. Hij organiseerde tevens de voorspeelavonden van de Jong Talent-opleiding aldaar, gaf ook kamermuzieklessen en was veelvuldig werkzaam als concoursbegeleider. In 2001 ging hij met pensioen. Sindsdien speelt hij als altist in diverse orkesten en als pianist in diverse kamermuziekensembles, schrijft artikelen en componeert nog regelmatig.

Composities:
In 1972 hervatte Visser het componeren, eerst in experimentele stijl, daarna in een neo-romantische stijl met aanknopingspunten bij Janácek, Bartók, Mahler en Bruckner. Sinds 1981 componeerde Visser meer expressionistisch met hier en daar dodecafone elementen en patronen uit de Indiase muziek en deels aanknopend bij componisten als Sjostakovitsj en Messiaen. De invloed van volksmuziek, speciaal uit de Balkan en Ierland, vinden we in werken als de Fantasy on Two British Folksongs voor viool en piano, het Eerste strijkkwartet (1977), de Sonata Slavica voor viool en piano (1989), de Eerste symfonie (1991) en de Hora Bulgarica (2000). Regelmatig schrijft hij werken voor amateurs en jeugdensembles zoals Sinfonietta Hasonica , Vier Impressies voor Amateurorkest en de Gotische Fantasie . Door zijn werkzaamheid als voorzitter van de Muziekafdeling van de Haagse Kunstkring kwam Visser ook veelvuldig met literatoren en schilders in aanraking, wat inspireerde tot onder meer de Tierkreis Variationen voor gitaar of piano en de 12 Kunstenaarsportretten voor piano. In het oeuvre van Peter Visser nemen ook liederen een belangrijke plaats in. Voorbeelden hiervan zijn het Vagantenlied met solo-viool, de Rilke-cycli, Shakespeare-liederen, en de cyclus Die Wolken voor cello en piano op tekst van Goethe. De laatste jaren is Peter Visser bezig zich te heroriënteren op het gebied van tonaliteit, modaliteit en ritme. Een poging tot een eigen toonsysteem resulteerde in de pianosuite Nieuwe Twaalftoonsmuziek (2009) en vrije ritmiek plus uiterste vereenvoudiging leidden tot de Cinque Momenti voor viool en piano, eveneens uit 2009.

Prijzen:
In januari 2012 won Peter Visser de compositieprijsvraag van het Obe Postma Selskip. De compositie is gebaseerd op drie gedichten van Obe Postma, te weten Jûn, Al myn libbens freugden en Ôfskie.

Showing 1–30 of 78 results

Showing 1–30 of 78 results